Pages Navigation Menu

Ontdek hoe verrassend veelzijdig en bruisend Leidsche Rijn is

Ons Vinex Wildlife

Ons Vinex Wildlife

Wie denkt dat er in Leidsche Rijn geen echt dierenleven is, vergist zich sterk. Naast de vele soorten huis en boerderijdieren, zijn er ook nog vele soort dieren die hier gewoon in het wild loslopen. Ze lopen/vliegen/zwemmen in het Maximapark, bij Natuurmonumenten Haarzuilens, maar ook gewoon in de kleine bosjes, wegbermen, spoortaluds, vele slootjes en in onze eigen tuinen.

Wil je er meer van weten dat kun je bijvoorbeeld op twitter de @stadsecoloog030, @floowoo of @vinexfred volgen en eventueel zelfs vragen stellen. Of ga eens mee met een uitleg in het Maximapark of ga langs bij Natuur en Milieu Educatie of een van Natuurmonumenten activiteiten.

Liefst heeft geprobeerd vele typische Vinexdieren te noemen, kort te beschrijven en door te linken naar pagina’s met meer informatie.

Zijn we niet compleet en weet jij nog meer bijzondere of juist hele gewone dieren, laat het Liefst Leidsche Rijn dan weten en we vullen het aan.
Mail: hallo@liefstLeidscheRijn.nl

Blijft goed kijken!

Zoogdieren

Menige Vinexbewoner is al wel eens door een egeltje bezocht. Tegenwoordig leven ze overal waar voedsel is en geschikte schuilplaatsen zijn. Vaak zie je hem ineens door je tuin schuifelen tegen schemertijd. Per nacht kan hij gemakkelijke enkele kilometers afleggen. Wel is hij een echte slaapkop met ongeveer 18 uur/dag. Als het kouder wordt en er niet voldoende voedsel meer is, zoekt de egel een beschut plekje voor zijn winterslaap. Onder een heg, vlonder, een houtstapel, compost- of bladhoop maakt hij een nest van blad, takjes en ander materiaal. Wanneer hij vet genoeg is -jonge egels vaak pas in december, oudere egels al eerder – zoekt hij dit nest op.

We zien hem zelf weinig deze bijna blinde, ondergronds levende mol met zachte zwarte vacht. Hij is een harde ondergrondse werker die de bodem luchtig maakt, draineert en vele schadelijke insecten opruimt. Maar helaas wordt hij niet altijd zo gewaardeerd. Vooral als de vele gangen en molshopen je mooie tuin hebben geruïneerd.

De Europese haas komt algemeen voor op onze open gras- en landbouwgebieden van Leidsche Rijn. Oppervlakkig lijkt een haas veel op het konijn, maar hij is groter, met in verhouding grotere oren  met zwarte uiteinden en langere poten. Ook beweegt een haas zich meer met sprongen voort.

Van een afstand zien veldmuizen er hetzelfde uit als ware muizen, maar als je de dieren beter bekijkt zie je de verschillen. Hun staart is veel korter en behaard, de ogen en oren  zijn kleiner, hun snuit is stomper en hun vacht v is ruiger. De veldmuis is een planteneter. Hij eet voornamelijk grassen, kruiden en granen, mogelijk aangevuld met insecten. Ze zijn ’s nachts en in de schemering actief. Activiteitsperioden worden afgewisseld met rustpauzes, die beide drie uur duren.

Hertjes

Vogels

Er zijn bijvoorbeeld al meer dan 75 soorten vogels geteld in het Maximapark. En Vinexfred heeft reeds meer dan 100 verschillende soorten vogels in zijn Vinextuin geteld.

De meest opvallend vogel is waarschijnlijk wel de fazant. Wie heeft hier nog niet de mannetjes gezien met hun mooie bonte lange staartveren . Maar ook hun bijzondere lokroepen in het voorjaar zijn schitterend om te horen.

De buizerd is waarschijnlijk wel de bekendste Nederlandse roofvogel. Het is een stevige vogel, die niet erg goed toegerust is op het vangen van snel bewegende prooien zoals bijvoorbeeld valken dat wel kunnen. Buizerds moeten het dan ook meer hebben van muizen, zieke konijnen, wormen en aas. Ze maken een bijna miauwend geluid.

Bosuilen mogen natuurlijk niet in dit rijtje ontbreken. Deze nachtdieren zie je niet vaak, maar zijn er zeer zeker. Uilen horen thuis op landgoed Haarzuilens en het Maxima stadspark en je  hoort ze er wel veel. Bosuilen broeden vooral in holtes van van dikke, oude bomen en daar zijn er te weinig van in Haarzuilens. Om de bosuil een handje te helpen hangen we uilenkasten op.

Ransuilen zijn bijzonder onopvallend en worden dan ook zelden gezien, maar komen hier wel voor. Des te groter is de verwondering wanneer men een roestplaats ontdekt waarin meerdere uilen bij elkaar de dag doorbrengen (roesten), in gestrekte houding een boomstam imiterend. Het geluid van de ransuil is al bijna even onopvallend. Het geluid van net uitgevlogen jongen echter, kan late wandelaars of fietsers de stuipen op het lijf jagen. Het bestaat uit rauwe kreten en ijselijk geschreeuw.

Ooievaars

Geen vogel, maar wel even in dit rijtje, de gewone dwergvleermuis. Het is een kleine vleermuis, met een gewicht van 3,5 – 8 gr en naar verhouding vrij lange, smalle vleugels, met een spanwijdte van 18 tot 24 cm. Zowel op sommige plekken in het Maximapark te vinden als in de bossen bij Haarzuilens, maar ook soms gewoon in je tuin op een zomerse avond tegen het invallen van de avond.

Watervogels

Met al onze sloten is het natuurlijk niet verwonderlijk dat hier zoveel blauwe reigers rondvliegen of uren roerloos staan aan de waterkant. Het voedsel van de blauwe reiger bestaat voornamelijk
uit vis en kleine dieren. Tijdens het jagen staat de vogel vaak stil in het water of op de oever, rustig wachtend tot een prooi binnen het bereik komt, waarna deze gevangen wordt met een snelle stoot van de snavel.

Overal komen we hier natuurlijk dichtbij huis eenden tegen en hoor je hun gekwaak, maar misschien wist je nog niet dat er in Haarzuilens een bijzondere historische eendenkooi is.

Door het zwarte verenkleed en de witte plaat op het voorhoofd is de meerkoet één van de makkelijkst te herkennen vogels. De roep van de meerkoet is veelvuldig te horen en klinkt bij het mannetje als pieks en bij het vrouwtje als kouw. De meerkoet is een echte watervogel, die maar weinig vliegt en dan slechts met moeite uit het water omhoog komt.
Zijn nest is groot en slordig en bestaat uit verschillende materialen die de vogel in de buurt van het nest aantreft. Het nest wordt vaak gebouwd in de beschutting van de oever, maar soms ook midden op het water.

Deftig zwemmen hier diverse zwanenfamilies rond. En elk voorjaar weten ze weer nestjes vol jonge zwanen uit te broeden, die dan in een gewichtige optocht menige weg kortstondig blokkeren.

Een sigaar met vleugels – dat is typisch een aalscholver in vlucht. Het zijn onmiskenbare vogels, mede door de lange snavel met haakpunt. Aalscholvers zijn koloniebroeders die bijvoorbeeld graag op de lantaarnpalen zitten aan de Haarrijnse Rading. Zijn menu bestaat uitsluitend uit vis. Na een duik moet een aalscholver zijn veren drogen omdat zijn verenkleed in tegenstelling tot andere watervogels zeer weinig vet bevatten..Dit doen ze door met half gespreide vleugels op een paal of in een boom te gaan zitten; een zeer markante houding.

De oeverzwaluw is de kleinste zwaluw (12 cm) die in Nederland voorkomt: chocola bruin van boven, wit van onder met over de borst een bruine band. De staart is licht gevorkt. Hij maakt een droog, raspend geluid. Net als andere overwintert de oeverzwaluw in Afrika. Ook de oeverzwaluw is een koloniebroeder die in de vele zandhopen graag zijn nestje maakt. Zijn broedgebied moet aan twee belangrijke voorwaarden voldoen:
1. Er moet een kale, zanderige of leemachtige steile wand zijn, waarin ze met hun pootjes hun nestholte uitgraven.
2. Er moeten veel insecten rondvliegen.

scholekster

Tuinvogels

De meest voorkomende tuinvogel is waarschijnlijk wel de zwartwitte ekster. Deze brutale gast weet dat het hier goed toeven is voor hem.

De koolmees is één van de meest voorkomende en meest opvallende vogels die ook in Leidsche Rijn in grote getallen voorkomen. De vogel is niet schuw en in de winter regelmatig te zien op voedertafels. De zang van de koolmees is erg variabel, maar vaak is een herkenbaar titituu of tituu te horen.

Roodborsten zijn vaak erg nieuwsgierig en goed van vertrouwen, anderen noemen het brutaal. Terwijl je in de tuin bezig bent, kijken ze nauwlettend toe of er in de omgewoelde aarde iets eetbaars te vinden is. Tegen soortgenoten zijn zowel mannetje als vrouwtje daarentegen heel agressief en verdedigen zomers en ‘s winter fel hun territorium.

Zelfs mensen die niets met vogels hebben, geven toe geschrokken te zijn van het nieuws dat de huismus hard achteruit gaat in Nederland. Ze zijn zeker te zien in Leidsche Rijnse Vinextuintjes, maar zeker niet als meest aanwezige tuinvogeltje

mezen, merels, puttertjes, kauwen

Waterdieren

Bijna iedere Leidsche Rijner weet wanneer het echt lente begint te worden, dat is wanneer de kikkers hun paringslokroepen een paar weken laten horen. Zo’n volume uit zo’n klein kikkertje.

De gewone pad (Bufo Bufo) is een generalist die in uiteenlopende habitats kan worden gevonden en aangepast is op drogere plaatsen. Alleen voor de voortplanting is oppervlaktewater nodig, waarbij de dieren soms grote afstanden af moeten leggen om bij water te komen. De eieren worden in tegenstelling tot veel andere kikvorsachtigen niet in klompen maar in strengen afgezet. In Langerak is er jaarlijks een team actief die helpt bij de voorjaarspaddentrek. De gewone pad heeft een onopvallende kleur en wordt overdag vanwege de schemeractieve  levenswijze zelden aangetroffen. Het voedsel bestaat voornamelijk uit kleine ongewervelden. Belangrijke vijanden zijn vogels, zoogdieren en slangen.

De rugstreeppad (Bufo calamita) is herkenbaar aan zijn gele rugstreep. Hieraan heeft hij ook zijn naam te danken. Het is een middelgrote pad met een droge wrattige huid, geelgroene ogen met een horizontale pupil en goed zichtbare trommelvliezen.

De bittervoorn is een kleine karperachtige van 5 tot 8 centimeter die bitter smaakt, zodat predatoren hem mijden. Hij komt voor in schoon stilstaand of langzaam stromend water. Het merkwaardige van de bittervoorn is, dat hij alleen voorkomt op plekken waar zich ook zoetwatermosselen (schildersmosselen of zwanemosselen) bevinden. Deze mosselen dienen namelijk als draagmoeder voor de bittervoorn.

De snoek zwemt hier rond in de diepere sloten en alhoewel hij een roofvis is, zal hij eigenlijk nooit zwemmers lastig vallen. De snoek  leeft van vissen, maar ook amfibieën, kreeftachtigen en knaagdieren lust. Zelfs jonge watervogels worden van onderen belaagd en ook de soortgenoten en jongen van de snoek zijn niet veilig. De voorkeur van de snoek gaat echter uit naar vis, en met name op zieke en verzwakte exemplaren die makkelijker zijn te vangen wordt gejaagd.

De zwanemossel is de grootste soort zoetwatermossel die in Nederland leeft. Zwanenmosselen kunnen 7 tot 20 cm lang worden. De schelp heeft een bruinige kleur en is parelmoerachtig van binnen.De zwanenmossel zit meestal half ingegraven in het zand op de bodem van de sloot.  Hij heeft een zacht lichaam, maar door zijn twee zwarte, stevige kleppen is hij goed beschermd. Om aan eten en zuurstof te komen, pompt de zwanenmossel water door zijn lijf. Hij is niet eetbaar.

Heb jij al wel eens een zoetwatergarnalen hier gezien? De zoetwatergarnaal kan maximaal 2,5 cm groot worden, maar is meestal tussen de 15 en 20 mm groot. Het garnaaltje wordt meestal niet ouder dan 13-16 maanden.  Een vrouwtje draagt tussen de 500 en 1000 eitjes met zich mee tot de larfjes uitkomen. Het vinden van zoetwatergarnalen is een teken dat het water van goede kwaliteit is, want deze soort is erg gevoelig voor vervuiling.

Meer over andere  waterdieren kun je hier lezen.

Insecten

Bijna overal zijn mieren ook in onze Vinex en meestal is dit de bruine wegmier. Normaal vallen ze bijna niet op, maar hier zie je opvallend veel hoopjes zand op de stoep of in je tuin. Dat komt uit hun gangenstelsel. En soms kunnen je tegels daardoor verzakken. Je kunt mieren in huis of buiten verjagen door het zetten van mierlokdoosjes ofstrooien van gif in je tuin. Maar beter is goudsbloemen of afrikaantjes in de tuin planten of stuivers neerleggen. Daar houden mieren niet zo van.

Ook vele soorten vlinder komen hier al voor, maar er zijn 2 initiatieven die het hier veel vrolijker maken met hun aandacht voor bont gekleurde vlinders. Allereerst natuurlijk het Vlinderhof in het Maximapark, maar ook natuurmonumenten in Haarzuilens heeft recent een vlinderidylle aan gelegd.

Libellen, Er is recent een libellecursus gegeven in het Maximapark om daar met een paar vrijwilligers de libellestand te gaan volgen. Er komen de volgende type nu al voor.

Ook wordt er met de aanleg van de Vlinderhof gewerkt aan een nog diverse vlinderstand in onze wijk.

Wie kent ze niet onze slakken? Goed voor de egels en eksters, maar minder voor sommige tuinplanten en je moestuintje. De vervelendste zijn de tuinslak en de vraatzuchtigste is de akkeraardslak die bovendien ook nog eens naakt is.
Hoeveel slakken u in uw tuin hebt of krijgt, kan nog wel eens van jaar tot jaar verschillen. Dit heeft te maken met temperatuur en vocht en vooral de combinatie van die twee op een voor de slak gunstig moment.

Er zijn in Leidsche Rijn op diverse plekken imkers te vinden die een paar bijenkasten hebben staan. Van oudsher zijn bijen hier belangrijk geweest ivm de diverse fruitgaarden hier in dit gebied. Onder andere via de vereninging Imkers OudeRijn, kunt u diverse lokale imkers vinden.

We kunnen ook zeker het zilvervisjes niet vergeten, die veel voorkomen in onze woningen. Ze doen op zich weinig kwaad doen.  Zilvervisjes (en de papieretende papiervisjes) zijn kruipende, zilverachtig glanzende insecten. Ze lijken op elkaar, maar verschillen in hun voorkeur voor specifieke temperatuur en vochtigheid. Papiervisjes kunnen veel schade veroorzaken in warme, goed geïsoleerde woningen (ze eten nl oudpapier)  terwijl de aanwezigheid van zilvervisjes wijst op vochtige plekken in jouw (nieuwbouw)huis.

Oranje Luzernvlinder / vlinders / Houtpantserjuffer